Soy cristiano

16-03-2022

SANCTI SPÍRITUS - God als bron van goedheid en rechtvaardigheid, een bron van troost, die steun gaf toen hij in de gevangenis zat. De Bijbel als bron voor sociaal leven.  "In dat opzicht ben ik Christen (soy cristiano)". Wees eerlijk, je dacht niet meteen aan Fidel Castro.

En toch is Fidel een lange weg gegaan in dat opzicht. Opgegroeid in een katholiek gezin, legde hij het geloof af vanwege de ellende die hij tegenkwam. Toen hij in 1959 aan de macht kwam verklaarde hij Cuba tot een atheïstische staat en zei hij dat gelovigen geen lid konden worden van de partij; dat betekende feitelijk dat gelovigen werden buitengesloten van voorzieningen en voorrechten. In toespraken en interviews viel Fidel regelmatig priesters aan; hij zette ze bijvoorbeeld neer als fascisten die aangestuurd werden door Franco (fascistisch dictator Spanje) en geldgraaiers. 

Hij stond daarmee in de traditie van hardline-communisten die alles wat rook naar religie, vonden stinken naar opium dat het volk stil moest houden. En zo was de start van het Castro-bewind ook de start van zware tijden voor de kerk. Castro was onverbiddelijk in zijn steun aan de Sovjet-Unie en dus ook in het beknotten van de religie. Cuba was officieel atheïstisch geworden en iedereen die daar vanaf week kon desnoods een verblijf in een heropvoedingskamp verwachten.

Verzoenend

Maar de Sovjet-Unie stortte in 1991 in en dat gaf Castro de ruimte om ook in dit opzicht een eigen weg te gaan. Het overgrote deel van de religieuze Cubanen was immers Rooms-Katholiek, er was een kleine minderheid aan protestanten en ongeveer tien procent hing het Santéria-geloof aan (een mix van Afrikaanse natuurgeloven en het Christendom). 

Ondanks alle ingezette machtsmiddelen heeft Castro c.s. de bevolking nooit los kunnen maken van het geloof. Hoe verscholen ook, mensen zochten steun in de kerk en de sociale projecten van de kerk leidden zelfs tot enige tempering van de woede over de armoede (waarmee de kerk Castro indirect een dienst bewees). De kerk stond bovendien finaal achter de kritiek op de boycot door Amerika.

Uiteindelijk was slechts een kwart niet-gelovig of atheïstisch en ook Fidel snapte dat dat een te smalle basis is om zijn revolutie in stand te houden. Hij nam een verzoenender houding richting religie aan: er mochten weer kerken en scholen worden gebouwd en er mocht weer worden gedoopt. 

Drie pauzen

Het was veelzeggend dat Cuba in de loop der tijd bezoek kreeg van drie opeenvolgende pausen en dat de Castro's hiermee akkoord gingen. Natuurlijk ging communistenvreter Johannes Paulus II graag in op de uitnodiging om naar Havanna te komen. Maar ook Benedictus XVI en Franciscus (een belangrijke mediator tussen Cuba en Amerika) hebben het eiland bezocht, wat leidde tot een enorme statusverbetering van de kerk op het eiland. De massavieringen hadden dezelfde omvang (al ze al niet groter waren) als de massale partijbijeenkomsten van de Cubaanse communistische partij. Raúl Castro zei als president dat hij zelf zo'n viering bij zou wonen. En als klap op de vuurpijl gaf hij aan dat hij terug zou keren naar de kerk en regelmatig bidt 

Het kan verkeren.

In alle opzichten nam de vrijheid toe, maar er is nog een wereld te winnen. Zo kan de kerk niet onbelemmerd kritiek leveren op de regering. Bovendien is de godsvrijheid nog zeker niet algemeen: nog altijd beschouwt de regering bijvoorbeeld de aanhangers de Santéria-religie als 'mentaal ziek' en ondervinden de aanhangers daar hinder van.

Klik op banner om terug te keren naar onze reisblog

Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin