Staats- en particuliere horeca

Je hoeft eigenlijk nooit je zelf af te vragen of de bar, het restaurant of de overnachtingsplek in handen van de staat is of particulier eigendom. Je merkt het meteen, je hoort het en je ziet het. De aandacht voor de klant en de kwaliteit springen direct in het oog. 

We hebben in van alles overnacht, gegeten en gedronken. Bij staatsbedrijven (verreweg het grootste deel van het aanbod) kan er amper een glimlach af, kun je wachten tot je een ons weegt, wordt vooral uitgelegd waarom iets niet kan, dat ze gesloten zijn, dat wat je wilt 'finished' is of dat ze gewoon te beroerd zijn om een stap extra te zetten. Mensen krijgen hun geld toch wel; niets meer en niets minder dus waarom zou je ook moeite doen.

Een paar dialoogjes om te illustreren

Pizza? Finished.

Een paar uur later:

Ja u kunt hier eten, maar we hebben alleen pizza.

No mojito, zegt de man achter de hotelbar.

Maar bij uw bar bij het zwembad, kun je ze wel bestellen.

Ja, klopt, daar wel.

Dan gaat u daar toch de munt halen.

Zo werkt dat niet.

We hebben helemaal geen cola.

Maar die cuba libres dan, daar zit toch cola in?

Ja klopt.

Dan schenkt u die toch?

Nee.

Hebben jullie geen koffie? Gisteren nog wel.

Ja, toen was de 21e en nu is de 22e.

En dan te bedenken dat in een paladar (een huiskamerestaurant, particulier initiatief) iemand zei: Fijn dat het gesmaakt heeft, we willen dat de klant het naar de zin heeft. Dat raakte ons.

Casa en paladar.

Heb je de keuze, dan geldt in het algemeen de aanbeveling: ga overnachten in een casa. De aandacht van de eigenaar voor jou is overweldigend en misschien is niet alles even strak en overdadig als in een resort, ze geven je wat er is en ze doen alles om het je naar de zin te maken. Het ontbijt is prima (veel fruit, brood, omelet, soms een tosti ham-kaas en een enkele keer zelfs een bananenshake), de kamers goed voorzien en je kunt desgewenst aanvullende afspraken maken (tegen betaling natuurlijk).

De hartelijkheid en gastvrijheid (en klantgerichtheid) kennen geen grenzen en dan weten Cubanen echt hoe ze je hart moeten veroveren

Hotel

Om maar aan te geven, dat elke waarheid zijn nuances heeft: in Bayamo zijn wij een casa min of meer ontvlucht (vies, klein, ongeïnteresseerd) en kwamen we terecht in hotel Royalton, een viersterrenhotel naar Cubaanse maatstaven maar wel met een Cubaanse eigenaar. Een kamer boeken kon niet aan de balie; we moesten naar speciaal bureau in een ander deel van de stad, maar toen we terug in het hotel waren om te vertellen dat dit bureau gesloten was, konden we alsnog een kamer boeken).

Het viel ons niets tegen, maar we hebben ook andere ervaringen met hotels.

Bij het inchecken in een bepaald hotel was alles te veel, moesten we bijbetalen vanwege de iets vroegere aankomst, wat na stampij schoppen opeens niet nodig was, waarna opeens geen kamer beschikbaar was en na nieuwe stampij wel.

Het personeel was verder in het algemeen onvriendelijk, het eten zeer matig en de kamer dringend aan renovatie toe. En door alles heen die houding van totale desinteresse en schouder ophalen.

Restaurant

Pak -wat de schrijvers van Cuba Conga ook roepen- de Lonely Planet en de ANWB er bij en ga lekker op zoek naar goede restaurants, want echt: die zijn er. Dat zijn in de regel particuliere restaurants (geen verrassing), maar door de pandemie hebben veel tentjes het niet gered.

Sterker nog, in het algemeen geldt dat wat nog steeds open is, eigendom is van de staat en die zaken gaan helemaal nooit failliet. Of er nou klanten zijn of niet, of ze nou tevreden zijn of niet, of ze nou veel of weinig besteden... het maakt niets uit. Je weet dan ook wat je te wachten staat. Of ze hebben niets, of ze hebben er geen zin in of ze zeggen recht in je gezicht dat ze gesloten zijn (terwijl er gewoon klanten aan tafels zitten).

Het menu in dit soort restaurants staat meestal op borden opgeschreven of wordt uit het hoofd opgezegd. Het stelt namelijk niet zoveel voor: kip, garnalen (niet vers), varkensvlees of soms ook ropa vieja. Dat betekent 'oude kleren' en is feitelijk pulled beef. Dat kan lekker zijn, maar soms ook niet.

En! Probeer de kreeft, deze is werkelijk geweldig.

Tip: vraag direct naar de prijs en naar wat het gerecht voorstelt.

Na een paar weken ben je wel een beetje klaar met al die kip, maar het moet gezegd: ze weten het wel goed klaar te maken.

Dranken

De drankenkaart in Cuba ook beperkt: wijn is zeldzaam (hoewel we in Camegüey in restaurant 1800 (privaat) een lekkere fles cava achterover hebben getikt.

Meestal is er wel bier (Bavaria, Hollandia, Windmill.... het is Holland boven hier), maar dat is niet voorspelbaar. Wat erg lekker is aan frisdrank is de zelfgemaakte limonade (naturel of frappé). 

Cola (Cubaans) is er soms ook.

Maar natuurlijk ga je in Cuba voor de cocktails (mojito, dacquiri, pina collada, Cuba Libre), maar hou er rekening mee dat het niet altijd geserveerd kan worden. 

Tenslotte de koffie. Hoewel Cuba een koffieproducerend land is, is de aanwezigheid van koffie na, een zeldzaamheid. Vreemd, maar zo werkt dat in dit land. 

Fooien

Een altijd ingewikkeld onderwerp. In de regel wordt gerekend op 10 procent fooi, maar dat is geen must. Als het slecht is, hebben wij dat niet willen belonen. Overigens wordt de fooi (services) soms direct in rekening gebracht. Je hoeft dan geen extra geste meer te doen. 


Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin